Risicofactoren

Ons vaatstelsel is normaliter zo ingesteld dat alle overtollige stolling vermeden wordt. Een trombose wordt daarom meestal veroorzaakt door een samenloop van verschillende factoren.

Indien de samenstelling van het bloed normaal is, circuleert het bloed in de vaten zonder te stollen. Dit evenwicht kan verstoord worden door verschillende factoren. De stollingsactiviteit verhoogt wanneer het doorvloeien van het bloed verstoord wordt, wanneer de interne wand van de bloedvaten aangetast is, wanneer het stollingsgehalte van het bloed verhoogt of door een samenloop van deze factoren, wat meestal het geval is. Bovendien zijn sommige mensen vatbaarder voor het vormen van bloedklonters, hetgeen tot gevolg heeft dat zij een verhoogd risico hebben op een trombose in sommige op ’t eerste zicht banale omstandigheden.

Anderzijds, blijkt uit ervaring dat sommige kritieke situaties, zoals een chirurgische ingreep of een ernstige ontsteking, het risico op een trombose verhogen. Daarbij moet men ook nog de basis risicofactoren in beschouwing nemen die een trombose in de hand werken.

Een aantal factoren die aan de basis kunnen liggen van een trombose worden hieronder opgenoemd.

Om meer informatie, te bekomen klik op één van de iconen hieronder:

Toediening van hormonen na de menopauze

De overgang gaat voor veel vrouwen gepaard met talrijke ongemakken. Wanneer de symptomen zeer ernstig zijn, schrijven artsen vaak vrouwelijke geslachtshormonen voor, vooral oestrogeen, omdat de ongemakken door een tekort aan oestrogeen worden veroorzaakt.

Deze oestrogenen hebben een activerende uitwerking op de bloedstolling, vergelijkbaar met die van de “anticonceptiepil”.

Het gevaar op het ontwikkelen van een trombose is weliswaar ook afhankelijk van het soort hormoonpreparaat, maar nog veel meer van de andere bestaande risicofactoren, bv. reeds opgetreden trombose of trombosen bij nauwe verwanten. Wanneer een tromboflebitis of een veneuse trombose zou kunnen optreden, mogen hormoontabletten pas na goed afwegen van de risico’s worden voorgeschreven.

Naar boven

De anticonceptiepil

De hormonen die in de anticonceptiepil zitten, vooral oestrogeen, bevorderen de bloedstolling en verhogen de kleverigheid van de bloedplaatjes, zodat dikker bloed wordt gevormd. Bovendien veranderen, door de afgifte van oestrogeen, zowel de drukverhoudingen in de bloedvaten als de functie van de vaatwanden.

Hierdoor kan zelfs bij onschadelijke aandoeningen of kleine operaties een trombose ontstaan. Vooral in combinatie met andere risico's wordt door inname van deze hormonale anticonceptiemiddelen het tromboserisico verhoogd.

Naar boven

Zwangerschap

Ook tijdens de zwangerschap bestaat er een verhoogd risico op het ontstaan van bloedstolsels.

Onder deze omstandigheden is het de hormoonhuishouding die op het organisme inwerkt. Daarbovenop heeft men in de laatste maanden van de zwangerschap te maken met een verhoogde druk van de baarmoeder op de venen in het bekken.Zo kunnen tijdens de zwangerschap spataders ontstaan.

Het is hoofdzakelijk tijdens de laatste weken van de zwangerschap dat het risico op een trombose belangrijker wordt.

Het riscio verhoogt uiteraard naarmate er in deze periode extra risicofactoren, zoals hieronder vermeld, aanwezig zijn. 

 • Voorgeschiedenis van diepe veneuze trombose

•Congenitale of verworven trombofilie 

• Leeftijd > 35 jaar 

 • Obesitas (BMI >30 kg/m²) 

 • Langdurige immobiliteit (> 4 dagen) 

 • Aantal zwangerschappen > 4 

 • Meerlingenzwangerschap

Naar boven

Verre reizen

Vier uur zitten met gekruiste benen kan bij een persoon die een risico loopt reeds volstaan om een trombose te doen ontstaan! Dit is vooral een gevaar bij verre reizen, wanneer beperkte zitruimte de bewegingsmogelijkheden van de benen sterk belemmert.

Vooral personen met een trombose in de voorgeschiedenis, met spataders, die enkele weken voordien een zware operatie hebben ondergaan maar ook zwangere vrouwen worden hierdoor getroffen.

Tijdens langere reizen moet vaak een pauze worden ingelast om wat rond te stappen. Lang zitten met gebogen of gekruiste benen(vliegtuig, bus, achterbank in de auto)., en ook lang rechtstaan belemmert de bloedstroom en is ook niet goed voor de aders. Maar ook bij het zitten moeten de kuitspieren herhaaldelijk worden gebruikt, bijv. door afwisselend de tenen en hielen te steunen, wat bij het zitten gemakkelijk te doen is.

Bij vliegreizen is het goed om af en toe recht te staan om de benen “te rekken”. Het dragen van steunkousen bij chronisch vaatlijden of spataders helpt bij het voorkomen van trombose. Ook voor zwangere vrouwen worden steunkousen doorgaans aanbevolen. Bovendien verliest het lichaam vocht door de vaak droge lucht in het vliegtuig. Daardoor wordt het bloed dikker, wat kan bijdragen tot een trombose. Alcohol leidt tot een grotere urineproductie en versterkt dit effect. Daarom moet men tijdens een vliegreis zoveel mogelijk drinken en alcohol het best helemaal vermijden.

Naar boven

Spataders

Spataders, de zogenaamde varices, kunnen tot chronische veneuze insufficiëntie leiden, d.w.z. de veneuze uitstroom van het bloed in de benen verstoren.

Als gevolg van deze uitstroomstoornis kan een trombose ontstaan.

Naar boven

Kanker: verstoorde bloedstolling

Een verhoogde stollingsneiging en verder ook een verhoogd risico op de ontwikkeling van een veneuze trombose, komt ook voor bij kwaadaardige tumoraandoeningen (kanker).

De nodige operaties hieromtrent dragen bij aan het hoge tromboserisico van kankerpatiënten, evenals bestraling en behandeling met geneesmiddelen zoals chemo-, hormoon- en antilichaamtherapie.

Algemene zwakheid met verminderde mobiliteit versterkt de stollingsneiging bij patiënten met gevorderde kankers.

Naar boven

Acute hartspierzwakte (hartinsufficiëntie of hartfalen)

Ook hartspierzwakte kan het tromboserisico verhogen, omdat het zwakke hart de patiënt dwingt om vaker te gaan zitten of te gaan liggen; deze patiënten hebben dus telkens weer geen beweging. De verminderde circulatie van het bloed doet het risico op trombose toenemen.

Naar boven

Zware acute ontstekingen

Zware acute ontstekingen, zoals bijvoorbeeld een longontsteking of een urineweginfectie, kunnen ook het risico op trombose verhogen. Dat ligt o.m. aan het hogere aantal ontstekingscellen in het bloed, maar ook aan het feit dat deze patiënten vaak immobiel (bedlegerig) zijn en door koorts meer vocht verliezen dan normaal of ook nog minder drinken.

Bij bedlegerigheid ten gevolge van een acute pathologie (bijvoorbeeld een ernstige infectie of plotse anomalie van de hartpomp), vermindert de bloedsomloop, omdat de kuitspieren niet worden gebruikt.

Daarom is het zeer nuttig om in geval van bedlegerighid cirkelvormige bewegingen te maken met de voeten of de benen te plooien en te strekken: het risico gelinkt aan bedlegerigheid kan hiermee in kleine mate worden verminderd. Bij langere fysieke inactiviteit, ontspannen de spieren namelijk, wat dan weer de bloedsomloop vertraagt en de bloedstolling bevordert. Het bloed circuleert nog trager wanneer de hartpomp niet correct werkt.

Bij een ernstige bacteriële infectie, wordt de bloedstolling gestimuleerd door het immuunsysteem. In dat geval draagt de activering van bloedstollingsbevorderende mechanismen bij tot een vermindering van de bloedsomloop ten gevolge van immobilisatie.

Na een operatie of aderletsel, neemt de bloedstolling toe, zodat de wonde kan helen. Bijgevolg kan fysieke immobiliteit, bvb. na een operatie, snel leiden tot een tromboserisico. Daarom is het belangrijk om na een operatie en/of breuk zo snel mogelijk opnieuw te bewegen.

Naar boven

Falende spierpomp

Bij gezonde personen speelt beweging een grote rol om de bloedstroom van de benen naar het hart toe te handhaven. Bij elke stap worden de kuitspieren gebruikt, die net als een spierpomp de bloedstroom uit het been aandrijven. Bij iemand die door een acute aandoening ( bijv. een zware infectie of plotse pompstoornis van het hart) gedwongen bedrust moet houden, vertraagt de bloedstroom omdat de kuitspieren geen inspanning leveren.

Daarom is het zeer belangrijk om bij bedlegerigheid van tijd tot tijd met de voeten te draaien of de benen te buigen of te strekken. Zo kan het risico van bedlegerigheid enigszins worden beperkt. Door langdurige lichamelijke inactiviteit gaan de spieren verslappen. Daardoor vertraagt de bloedstroom, wat de stolling bevordert. Ook wanneer het hart niet naar behoren pompt, gaat het bloed langzamer stromen.

Bij een zware bacteriële infectie wordt de bloedstolling door het immuunsysteem geactiveerd, zodat bij lichamelijke zwakte de inactiviteit niet alleen tot een tekort aan spiergebruik voert, maar bovendien ook de stollingsbevorderende mechanismen bevordert.

Na een operatie of een verwonding is een versterkte bloedstolling nodig voor genezing, zodat de lichamelijke immobiliteit bijv. snel tot een trombosegevaar kan leiden. Daarom is vroegtijdige mobilisatie na een operatie of verwonding zo belangrijk.

Naar boven

Operaties

Net zoals met iedere chirurgische ingreep, wordt de bloedstolling ook in het geval van een ambulant uitgevoerde operatie in een “staat van paraatheid” gebracht.

Hoewel de ingrepen bij ambulante operaties doorgaans niet zo groot zijn als in het ziekenhuis, lokt de chirurgische ingreep een verhoogde stollingsneiging uit. Het tromboserisico is hierbij reeds verhoogd, zelfs wanneer patiënten anders nauwelijks risicofactoren vertonen. Dit geldt ook voor kijkoperaties van het kniegewricht, de zogenaamde artroscopie, waarbij een speciaal optisch instrument in het kniegewricht wordt ingebracht voor onderzoek en om de nodige operaties te plannen. Het feit dat ook dit een operatie is, dringt vaak niet door bij leken. Patiënten die bepaalde belangrijke ingrepen ondergaan zoals bijvoorbeeld kankerchirurgie of een operatie van de knie of heup, hebben een grotere kans op de ontwikkeling van een veneuze trombose.

Dit geldt ook voor kijkoperaties van het kniegewricht, de zogenaamde artroscopie, waarbij een speciaal optisch instrument in het kniegewricht wordt ingebracht voor onderzoek en om de nodige operaties te plannen.

Naar boven

Immobilisering van het been door gipsverband

Beter bekend is het tromboserisico bij “ingegipste” patiënten, die door de immobilisering van bijv. een been door een gipsverband, met veranderingen in de bloedstroom te maken krijgen.

Beter bekend is het tromboserisico bij “ingegipste” patiënten, die door de immobilisering van bijv. een been door een gipsverband, met veranderingen in de bloedstroom te maken krijgen.

Naar boven

Leeftijd

Trombose is zeker leeftijdgerelateerd, dus hoe ouder je bent, hoe meer kans je hebt. Als je jong bent is de kans op trombose ongeveer 1 op 10.000 en als je boven de 60 bent is het 1 tot 2 op 1000. Trombose is een volksziekte. De kans op een longembool ligt ongeveer ook in die orde. Trombosen en longembolen komen ook heel veel samen voor.

Naar boven

Trauma

Een trauma is een kwetsuur of letsel (breuk, schudding, ..) aan één of meerdere lichaamsdelen. Traumapatiënten hebben in het algemeen een hoger risico op het ontwikkelen van trombose. Maar nogmaals, het wordt medebepaald door de aard van het letsel en hoelang de patiënt immobiel is.

Naar boven